Baas in eigen Brein: prikkelende discussies over neurotechnologie

24 december 2022 Actueel, BiB Public

door: Kim Schravendijk, Esther Bührman

Op 8 november j.l. werd het symposium Baas in eigen Brein georganiseerd. We kijken terug op een zeer geslaagde avond. Met een uitverkochte zaal in Perdu, vol enthousiast publiek en met vier interessante sprekers was er genoeg denkstof om de hersenen te laten kraken. 

De avond werd afgetrapt met de volgende vraag aan het publiek: ‘Hoe sta je tegenover neurotechnologische ontwikkelingen?’ Meer dan de helft van het publiek gaf aan hier heel optimistisch over te zijn. Daarna werd het eerste onderwerp van de avond aangesneden: diepe hersenstimulatie (oftewel deep brain stimulation: DBS). Dr. Judy Luigjes, assistent professor en psycholoog in het Amsterdam UMC, vertelde dat mensen met psychiatrische aandoeningen zich vaak meer zichzelf voelen na DBS. Maar hoe verandert DBS iemands gedrag en persoonlijkheid? En wat doet DBS met de autonomie van patiënten? Verschillende reacties van patiënten na behandeling met DBS lieten zien hoe lastig dit te voorspellen is. Ook werd de afhankelijkheid van de patiënt aan de behandelaar bij DBS belicht. 

Prof. Léon de Bruin, professor Filosofie van de Neurowetenschappen aan het Amsterdam UMC, vroeg het publiek om na te denken over wat autonomie nu eigenlijk betekent. Ook werd het publiek uitgedaagd met de vraag of diepe hersenstimulatie meer effect heeft op autonomie dan andere, bestaande behandelmethodes in de psychiatrie, zoals medicatie of gedragstherapie. Het publiek was het er voorzichtig mee eens dat diepe hersenstimulatie een vergelijkbaar effect heeft op autonomie als bestaande behandelmethoden. Dit aangezien alle behandelingen gericht zijn op het veranderen van denkpatronen en daarmee wellicht ook onze hersenen kunnen veranderen. 

Als derde spreker vertelde Dr. mr. Sjors Ligthart, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht en universitair docent strafrecht aan de Universiteit van Tilburg, over de (mogelijke) implicaties van neurotechnologie in het strafrecht.  Hij vertelde hoe de opkomst van beeldvormingstechnieken de vraag oproept of we beeldvormingstechnieken mogen inzetten als bewijs in het strafrecht. Een voorbeeld: met de opkomst van beeldvormingstechnieken is er steeds meer kennis beschikbaar over de hersenfuncties van specifieke hersengebieden. Als een hersenscan aantoont dat een verdachte van moord bijna geen activatie heeft in de hersengebieden die belangrijk zijn voor de ervaring van empathie, toont dit dan aan dat de verdachte minder verantwoordelijk gehouden kan worden voor zijn daad?

Daarnaast besprak hij of neurotechnologieën, zoals DBS, gebruikt mogen worden om veroordeelden te behandelen. Het publiek werd de stelling voorgelegd hoe ingrijpend hersenstimulatie is als behandelmethode ten opzichte van een gevangenisstraf of TBS. Op dit moment lijkt deze invasieve behandeling geen mogelijkheid vanwege het recht op lichamelijke integriteit. De vraag is hoe toepasbaar deze ‘integriteit’ is op DBS, aangezien DBS er vooral op gericht is om de mentale toestand te veranderen. Mentale integriteit zou dus een passender begrip zijn in de discussie omtrent DBS als behandeling in het strafrecht, maar dit begrip komt (helaas) nog niet in het strafrecht voor. Los van de fysiek invasieve plaatsing van de elektroden bij DBS, kan het bediscussieerd worden of DBS de mentale integriteit meer schaadt dan een lange gevangenisstraf of TBS. De ervaringen die opgedaan worden tijdens een gevangenisstraf en TBS hebben immers ook invloed op het brein. Deze en andere argumenten leverden een interactieve discussie op tussen het publiek en de sprekers, waarna vooral geconcludeerd kon worden dat dit een zeer complex vraagstuk is. 

De avond werd afgesloten door Dr. Dorothee Horstkötter, universitair docente aan de Universiteit Maastricht, die ons liet zien dat ethische kwesties rondom neurowetenschappelijke kennis dichterbij onszelf staan dan we denken. Een voorbeeld: wetende dat voldoende bewegen preventief werkt voor dementie, kunnen we mensen met een inactieve leefstijl dan verantwoordelijk houden voor het krijgen van dementie? Deze vraag konden we tijdens het symposium helaas niet meer bespreken, maar wellicht levert het een leuke conversatie bij u thuis aan de eettafel op. 

Het symposium werd afgesloten met dezelfde vraag als waarmee de avond begon: ‘Hoe optimistisch sta je tegenover neurotechnologische ontwikkelingen?’ Waar het publiek aan het begin van de avond overwegend positief was, bleek nu een aanzienlijk deel van het publiek enigszins voorzichtig ten aanzien van neurotechnologische ontwikkelingen. Veel mensen gaven aan dat ze twijfels hadden. De discussies op deze avond hebben duidelijk laten zien dat ontwikkelingen in de neurotechnologie complexe ethische vraagstukken oproepen waarop we het antwoord vaak (nog) niet goed weten. Misschien hoeft er ook niet één antwoord te zijn, zolang we de discussie maar blijven voeren. En dat is tijdens het symposium zeker gelukt!


< Terug