De hersenen van een zombie – van fictie naar werkelijkheid?

21 maart 2020 Actueel, BiB Public

Deze week (16 t/m 22 maart) is Brain Awareness Week. Er vinden deze week echter vanwege COVID-19 geen evenementen plaats. Wij verrassen u daarom graag deze week elke dag met een nieuw artikel over het thema ‘mythes over het brein‘. Vandaag deel 6:  de hersenen van een zombie – van fictie naar werkelijkheid?

Door: Laura Jonkman

De meeste Hollywood films zijn een romantisering van de werkelijkheid; de Titanic zonk, maar mensen hebben het nog steeds over het vlot van Jack en Rose. Soms komt de werkelijkheid wel heel dichtbij, denk aan Contagion, over een besmettelijke epidemie, die momenteel veel bekeken wordt. Verder van ons bed zijn de zombiefilms, Night of the Living Dead, Dawn of the Dead, maar ook de serie The Walking Dead. In de meeste zombiefilms overlijden mensen om vervolgens weer ‘tot leven te komen’ als zombie. Het observeren van deze zombies is voor een neurowetenschapper een leuke oefening: aan de hand van hoe een zombie zich gedraagt, wat kunnen we zeggen over de veranderingen die hebben plaatsgevonden in de hersenen?

Afbeelding van Xandra_Iryna via Pixabay

Het eerste wat opvalt is het lopen. Een traag en wijd looppatroon met stijve benen en slepende voeten. Dit zou kunnen betekenen dat het cerebellum (de kleine hersenen) is aangedaan. Dit deel van de hersenen zorgt voor coördinatie en fijne motorische bewegingen. Wanneer het cerebellum niet goed meer functioneert kan ataxie optreden, een stoornis in de aansturing van motoriek waardoor balansproblemen ontstaan en een onsamenhangend verloop van beweging plaatsvindt.

Het volgende wat opvalt is een gebrek aan communicatie. In geen enkele film kunnen zombies praten (alleen kreunen) en lijken ze ook niets te begrijpen van wat er tegen hen gezegd wordt. Ze kunnen daarentegen wel horen. Wanneer er een luid geluid is veranderen ze massaal van richting (naar het geluid toe). Er vindt dus enige verwerking van (auditieve) sensorische informatie plaats in de hersenen. Echter, de hersengebieden belangrijk voor begrip van taal (gebied van Wernicke in de linker temporaalkwab) en spreken van taal (gebied van Broca in de linker frontaalkwab) lijken niet meer intact.

Het probleemoplossend vermogen van een zombie is zeer beperkt. Als ze in een val lopen zijn ze niet in staat een plan te bedenken om er weer uit te komen. Het frontale deel van de hersenen is onherstelbaar beschadigd. Dit betekent niet dat zombies geen doel hebben, ze lijken erg gericht op het vinden van voedsel: mensen. Ze hebben altijd honger, wat op een stoornis van de hypothalamus kan duiden. De hypothalamus is een kleine kern in de hersenen belangrijk voor de regulatie van hongergevoel, slaap-waak ritme (een zombie ooit zien slapen?) en seksuele opwinding (gelukkig geen zombiebaby’s).

Het opvallende aan bovenstaande observaties is dat deze allemaal bij anderszins gezonde mensen kunnen voorkomen. Er zijn mensen met balans, spraak- en slaapproblemen. Wat maakt een zombie dan zo anders dan een mens? Naast het feit dat zombies wel héél weinig intacte hersenfuncties over lijken te hebben, moeten we denk ik ook naar de hersenstam kijken. Deze reguleert deels alle bovenstaande functies, maar hiernaast ook het autonome zenuwstelsel, dit wil zeggen de ademhaling, hartslag en bloeddruk (alle afwezig bij zombies). Hiernaast speelt de hersenstam ook een rol bij bewustzijn, een interessante vraag is dan ook: hebben zombies een besef van zichzelf en hun omgeving?

Het effect van horrorfilms hoeft niet beperkt te blijven tot angst of plezier. Het kijken van een zombiefilm kan zelfs educatief zijn: we leren observeren en denken over hersenfuncties en -beschadigingen en welke gevolgen deze kunnen hebben voor de ‘patiënt’. Misschien is film kijken tijdens de opleiding neurowetenschappen zo’n slecht idee nog niet. Maar of we een zombie pandemie kunnen verwachten? Met zoveel hersenschade lijkt die werkelijkheid wel heel ver weg.

Deze column is (in aangepaste vorm) eerder verschenen in het 2016 nummer van EOS psyche en brein.

Over de auteur 

Laura Jonkman is assistent professor bij het Amsterdam UMC – locatie VUmc en houdt zich bezig met neurowetenschappelijk onderzoek naar de ziekte van Alzheimer, Parkinson en multiple sclerose met behulp van MRI en microscopie.

 


< Terug